Als we lekker uit gerust zijn bij het mini eilandje ill Piana
waar maar 400 bewoners wonen, gaan we door naar Calasetta. Als het anker goed
ligt gaan we de wal op om brood te halen en uiteraard het stadje eens te
bekijken. Het eerste wat ons opvalt is dat het er overal vies is. De straten
liggen vol papier, flessen, glas, vuilniszakjes. Elk perkje wat maar enigszins niet
begroeid is, ligt rommel. We wandelen door het stadje, en gaan een glaasje wijn
drinken, daar krijgen we een bord vol met tapas. Normaal is het een bakje chips
of olijven, nee een bord vol. Bij het 2de glas weer, dus nog een 3de
glas en we hebben gelijk gegeten voor €9.
De volgende dag liggen we in de haven
van Cagliari, gratis nog wel. Je mag op sommige plekken in heel Italië 48 uur
gratis liggen. Meestal aan een oude vervallen kade zonder faciliteiten, maar
wel zo handig als er boodschappen gehaald moeten worden. We reizen al geruime
tijd van Lidl naar Lidl en hier zit er ook 1. Hier hebben we geen Feiko dus
moeten we een uur lopen. Als we afmeren moeten we onze papieren laten zien, en
het afval probleem word gelijk duidelijk.
We mogen het hier nergens weggooien.
We moeten het meenemen naar de stad, en daar maar iets zoeken. Na een halve
stad doorgelopen te zijn, zijn we nog steeds ons afval niet kwijt. Alle kliko’s
zijn op slot ook die van bewoners, in de straten staat het afval opgestapeld en
na een uur lopen, zetten we het er maar bij. Overal waar we lopen zelfs op de
boulevard alles is bedekt met vuil. Het afval systeem is hier nog een dingetje.
Het tweede wat opvalt is dat alles hier veel duurder is.
Hebben we steeds bij de Lidl boodschappen gedaan voor dezelfde prijs als in
Nederland (zelfs op de eilanden) hier is het 1/3 duurder. Dan nog niet
gesproken over het vlees, dat is echt duur. Ook hier word de vis duur betaald. Als
je dan ook nog een kannibaal aan boord hebt, word het creatief kokkerellen. Na
de boodschappen te hebben gehaald bij de Lidl gaan we de 2de keer
bij een Conad kijken. Die zit dichterbij de boot en het is er druk. Het is er
zelfs iets goedkoper dan bij de Lidl. We gaan dus vreemd. We spitten het
aanbiedingen boekje uit, en die korting krijg je alleen met een pas. Als we een
dame vragen om haar pas, dan heeft ze hem al gegeven voor de gehele vraag eruit
is. Ze heeft namelijk onze volle kar gezien en bij elke euro krijgt ze
spaarpunten. Wij blij en zij nog meer.
Net als we bedenken dat we al 5 dagen geen storm meer hebben
gehad, raast hij de volgende dag in alle hevigheid weer over ons heen. Gelukkig
mogen we blijven liggen hier aan de kade, want we zijn de enige. Na 4 dagen
gaan we naar de overkant, naar het meest bezochte strand hier in de regio.
Er
is niets druks te bekennen, we liggen alleen en soms met 3 boten. Wel zien we
mega bergen poseidonia. Een algenplant die vanaf Ibiza tot hier de bodem
beheerst. Het dode spul beland op het strand, en hebben we overal enorme bergen
gezien, hier is het erg extreem. Met shovels rijden ze al minstens 3 weken
alles bij elkaar en word in diepladers afgevoerd. Er zit ook een naar geurtje
aan. Daar waar het schoon is word de ene na de andere strandtent opgebouwd.
Elke ochtend staan de strandtent eigenaren hun stuk strand weer schoon te
harken en ontstaan er weer nieuwe bulten stinkende poseidonia. Toch zijn ze er
hier gek op, en zijn er al heel wat anker plekken verdwenen om het te
beschermen. Ankeren in dat spul is echt niet mogelijk, geen grip. Dus als we
ankeren moeten we eerst een lichte plek in het water zoeken en daar ons anker
uitgooien. We bezoeken nog een haven met 48 uur gratis liggen. Een kade tussen
scheepwrakken. Een gek gezicht, maar het heeft ook wat.
Met de dinghy kunnen we
wat water laden in onze flessen en zitten we weer 2 weken goed. Ook hier is de
stad bezaaid met afval als we naar een Super Pan lopen. Slaan weer genoeg in en
we kunnen weer 3 weken vooruit.
We doen nog 1 baai aan en dan hebben we het
kortste puntje bereikt om over te steken naar Sicilië. Volgens de berichten een
kalme oversteek van 35 uur. We kunnen aardig wat zeilen, en soms moet de motor
bij. Dan land in zicht. Gek is het dat je land inzicht hebt en nog 5 uur door
moet varen om het te bereiken. 2 uur voor aankomst trekt de wind aan, aan de
warmte te voelen komt er een Sirocco aan. Nog geen kwartier later is de 10
knopen verhoogt naar 43 knopen. Windkracht 9 de 50 cm golven jagen gestaagd
naar 4 meter. Onze motor die 8 knopen haalt heeft het zwaar en komt niet verder
dan 2,5 knoop als we keer op keer in de golven beuken. We zien onze voorpunt
meer niet dan wel. Zo duurt het wel even
wat langer eer we kunnen schuilen bij een klein eilandje Isola Maritimo. Een
van de Egadis eilanden. Het zijn er 4. Eerlijk ik had er nog nooit van gehoord,
maar nu ben ik blij dat ze er liggen. Pas als we de baai invaren vallen de
golven plat en hebben we alleen nog 43 knopen wind. Nu nog hopen dat het anker
gelijk pakt. Het is al schemerig aan het worden dus lastiger een lichte plek te
vinden. Bij het binnen varen worden we op geroepen door de Fitz Roy een boot die
daar al voor anker ligt, en vraagt of alles goed met ons gaat. Hij vraagt of
wij wisten van de storm omdat hij het nergens terug kan vinden. Nee, wij waren
er net zo verrast over. Hij had alle gripfiles (Weerbericht) uitgedraaid. Hij
schijnt ons bij met een schijnwerper waar een vissers boei ligt en waar we het
anker uit kunnen gooien. 60 meter ketting en we liggen als een huis. Fijn zulke
buren, hij geeft ook gelijk het weer voor morgen door, omdat we achter deze
berg haast geen internet hebben. Als onze oksels opgedroogd zijn durven we een
drankje te nemen. Dit keer prijs ik niet de boot de hemel in, maar onze motor.
Het is dat hij loeiheet is anders had ik het oude karretje omhelst.
De volgende dag met het tegenover gestelde weer van gisteren
gaan we naar het volgende eiland. Favignana. Een schattig stadje, wel erg
toeristisch. Vele tenders leveren hier 100den mensen af. Maar als we de stad
verder door lopen komen we al gauw in de rust. We komen hier een fenomeen tegen
die we nog niet eerder hebben gezien. Overal in de straten komen we diepe
vierkanten gaten van soms wel 50 meter diep en 100 meter in het vierkant uit
gehakt.
Het zijn steenwinning plekken waar de huizen bovenop mee werden
gebouwd. Nu worden de grote gaten gebruikt als tuin, bereikbaar middels
uitgehakte trappen.
Het is een gek gezicht die gaten overal in de stad. We
liggen voor anker bij een oude tonijn fabriek uit 1874. Het verhaal is imposant.
De familie Florio, een van de rijksten van Italië kochten het eiland, en bouwde
de fabriek. Bouwde de stad erop en kocht alle vissers bootjes. Hij was de
bedenker van tonijn inblikken en ook van het sleuteltje waar je de blikken mee
kan open draaien. Kennen we die nog? Nou hij heeft hem bedacht.
Zijn zoon erft
het gehele gebeuren en als ze niet met de veranderingen mee gaan, stort het
meest verdienende bedrijf helemaal in. Alles word verkocht en de zoon vertrekt
plat zak nadat hij alle schulden heeft betaald tot de laatste cent. Zijn vader
heeft een standbeeld in de stad.
Wie mij 30 jaar geleden zou zeggen dat we
cultuur gingen snuiven, had ik uitgelachen. Vreselijk vond ik het tijdens
vakantie al die oude panden bekijken. Liet mij maar gewoon op de camping.
Maar
nu halen we het dubbel en dwars in. Oja en tussen het oude panden bekijken door
hebben we in Nederland een appartement voor de verhuur gekocht. Traditie
getrouw ook deze ongezien net als onze boot.
Het word echt tijd
voor Sicilië. Dat staat al zo lang op mijn lijstje, waarom weet ik niet maar
dat gaan we ontdekken.